Vermoeden van licht
De poëzie van Richard Foqué is een permanente zoektocht naar zin en zinloosheid van de menselijke existentie en de plaats van elk individu daarbinnen.
Toeval en lot.
In Vermoeden van licht plaatst hij deze thema’s in het spanningsveld tussen ruimte en tijd. Tijd als voorwaarde voor leven, “zonder tijd geen leven”, deze intrigerende uitspraak van Stephen Hawking in zijn A Brief History of Time is daarbij de leidraad.
In deze bundel vloeien verleden, heden en toekomst in elkaar. De tijd als dramatis persona, die voelbaar aanwezig is en stuurt.
Foqué creëert zo een poëtisch labyrint in het vierdimensionaal universum van de ruimtetijd, waar de zoektocht naar de lotsbestemming zich afspeelt.
Knipsel
4.1
Verzegel de lippen niet
maar fluister de namin
die ons maken.
Meng de kleuren
die je lichaam schilderen
met een regenboog.
Het firmament
dat ons zal dragen.
Geef me jouw geheugen
zodat ik het mijne
kan verliezen.
Koester mijn geheimen
tussen de plooien
van je huid verzegeld.
Over de auteur
Richard Foqué (1943) is gewoon hoogleraar emeritus, ingenieur-architect en dichter. Sinds zijn debuut Alleen kringen in 1967 is hij reeds aan de achtste bundel toe. Bij Uitgeverij P verschenen De grote Rokade in 2012 en Hier staan wij in 2015.
Nele Lambrichts – :
Van een grote schoonheid is dit. Terwijl je leest, vergeet je te ademen. Zozeer reis je, word je meegenomen door het inzicht van de dichter.
Marc Bruynseraede, Poëziekrant
Nele Lambrichts – :
Iedere bundel weer daalt Richard Foqué af naar een ruimte zonder richtingaanwijzers of oriëntatiepunten. Het is een onbestemde gevoelszone, die op een of andere wijze de essentie van het bestaan belichaamt. (…)
Als een wetenschapper van het machteloze maakt de dichter opnamen van de existentiële woestenij die zich aan hem voordoet. (…)
Misschien is niets geheel waar, en zelfs dàt niet (Multatuli, Ideeën). Foqué bevindt zich in goed gezelschap. De kracht van zijn gedichten, ook in deze bundel, heeft te maken met ieen immer aanwezige stille onderstroom: het ‘eeuwige misschien’.
Erick Kila, Vrijzinnig Antwerps Tijdschrift