23,00

Wolken, blauwige raadsels

Auteur: Hans M. Enzensberger René Smeets

Poëzie is een alleseter. (…) Alles tussen hemel en aarde kan in een gedicht een plaats krijgen.’ Het is slechts weinigen gegund om met dat gegeven een gedicht te schrijven. Hans Magnus Enzensberger kan dat als geen ander. Een simpele koelkast wordt daarbij ‘een sneeuwwit altaar’ dat menig geloof aan het wankelen kan brengen. Humor, ironie en zelfrelativering zijn nooit ver weg.

Knipsel

Inventarisatie

Hij had een haast gegarandeerd echte de Chirico,
af en toe een depressie, de beste vooruitzichten,
een nonkel in Nieuw-Zeeland, maar geen tijd,
een ara, ze niet allemaal op een rij,
wat nog, ach ja, verscheidene geliefden had hij ook,
hoogtevrees, het vermelden niet waard, eksterogen,
tweelingen en twijfels, ja hij had gewoon alles,
een hart, een rente, zelfs een familiegraf,
en nog allerlei plannen. Alleen had hij er af en toe

schoon genoeg van.

Over de auteur

Hans Magnus Enzensberger (1929) verwierf faam als een van de belangrijkste naoorlogse Duitse dichters. Sinds 1975 brengt hij vlijmscherpe maatschappijkritische dichtbundels op de markt. Bij Uitgeverij P verschenen reeds de bundels Kiosk (1999) en Lichter dan lucht (2003). Net als Wolken, blauwige raadsels werden ze vertaald door René Smeets. René Smeets (Leut, 1956) is sinds 1999 actief als literair vertaler. Bij Uitgeverij Pverschenen vertalingen van Hans Magnus Enzensberger (Kiosk, 1999; Lichter dan lucht, 2001) en René Depestre (Haïti in al mijn dromen, 2002; Afscheidspsalm aan de rock-’n-roll. Elvis Presley 1935-1977, 2004) alsmede een bloemlezing van wijngedichten (Met jou open ik oude nachten. De mooiste wijngedichten uit de wereldliteratuur,2004). In samenwerking met Maarten Tengbergen en Kris Van Heuckelom verscheen in 2008 Na de dood stond ik midden in het leven. Kopstukken van de naoorlogse Poolse poëzie.

Recensies

  1. :

    Het is een prachtige bloemlezing geworden. Enzensberger schrijft een volstrekt heldere poëzie. Hij observeert de wereld op een intellectuele afstand en schrijft poëzie vol ironie, met kwinkslagen en soms een pointe aan het einde van het gedicht, alsof hij enig gevoel van zwaarte wil wegnemen. Soms breekt echter de emotie door en ontstaat er zuivere lyriek. […] Deze bloemlezing is een aanrader voor al diegenen die kennis willen maken met een authentiek dichter die schrijft in de grote Duitse traditie van intellectuele en ironisch geladen poëzie, waar Heine al zo sterk in was.

    Hans Franse, Meander

     

  2. :

    En net als Goethe is hij een dichter die over werkelijk alles kan schrijven. Niets is er dat in zijn poëzie geen plaats zou kunnen vinden. Hij vertrekt van heel concrete situaties, aanleidingen of objecten (…) Vervolgens vervreemdt hij deze elementen – dat is zijn Brechtiaanse kant – door ze op een ongewone manier te bekijken. Of hij laat ze een verbinding aangaan met iets (heel) anders. (…) dit ‘wij’ staat er niet zomaar. Ook in andere gedichten – zoals ‘Eerste persoon meervoud’ – thematiseert en problematiseert Enzensberger de onverbeterlijke neiging van de mens om zich als groep te manifesteren, als de enen tegenover de anderen. Hij mag dan al niet meer de strijdpoëzie schrijven waarmee hij in de beginjaren flink om zich heen schopte, zijn engagement is er daarom niet minder om. (…) Enzensberger velt geen oordeel, hij stelt vast. De lezer moet zelf zijn conclusies trekken. Veel van zijn gedichten eindigen als vragen. Het zijn geen retorische vragen, maar een appèl aan de lezer. Smeets vertaalt voortreffelijk. (…) Hij heeft het werk van Enzensberger zozeer in de vingers dat het wel lijkt alsof het in het Nederlands is geschreven.

    Johan Reyniers, Poëziekrant

  3. :

    Voor Uitgeverij P, een liefhebberij die uitgroeide tot een instituut, maakte vertaler René Smeets een keuze uit de drie recentste bundels van de meester en vertaalde ze op meesterlijke wijze. Smeets werk laat de lezer kennismaken met deze grote figuur uit de Duitse letterkunde van vandaag.

    Erik De Smet, Kerk & Leven