Publicatiedatum

01/06/2018

ISBN

978-94-92339-57-7

Paginas

146

 22,50

Weemoed mijn wereld

Auteur: Patrick Lateur Anton van Wilderode

Anton van Wilderode liet een omvangrijk oeuvre na aan dichtbundels en vertalingen, essays en toespraken. De lijst van literaire prijzen en onderscheidingen is lang, o.m. de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie voor Dorp zonder ouders en de Driejaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een literaire loopbaan, het lidmaatschap van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en een eredoctoraat aan de KU Leuven.

Weemoed mijn wereld is een thematische bloemlezing uit de gebundelde gedichten. In een selectie van honderd gedichten tekent Patrick Lateur de lijnen uit van de verwantschap tussen leven en werk van Anton van Wilderode. Het heimwee naar alles wat hem bond aan huis, dorp en land gaat hand in hand met het verlangen naar de overoever die hem wacht. Maar tussen weemoed en verlangen sluimert een intens geluk dat de dichter vond in God en mensen en dat hij uitdrukt in sensitieve verzen vol geuren, geluiden en kleuren.

Knipsel

Kersenboom

Mijn zetel in de wolken, neergezeten
in hevigstralend wit hijgend tevreden
een eindeloze lente lang geleden.

Gewiegd op brekelijke takken, even
een korte duizeling met durf bestreden,
de hemel helemaal aan stuk gesneden.

Het veilig klinkerpad loodrecht beneden,
de tuin dwarsliggend, bevende de beemden
het klaverveld tegen de kim gelegen.

Geen lotgenoot, geen ademende tweede
alleen in het heelal overgebleven
voor een verzonnen onluidruchtig leven.

Over de auteur

Anton van Wilderode (Moerbeke-Waas, 1918 - Sint-Niklaas, 1998), pseudoniem voor Cyriel Coupé, dichter en priester-leraar, classicus en vertaler, tekstschrijver en gevierd spreker. Met Claus en Lucebert bracht hij in het college van Sint-Niklaas Tom Lanoye tot vervoering, die hem daarvoor zou eren met een plagend, dankbaar portret in Kartonnen dozen: “Marlon Brando op het einde van zijn carrière, zo'n man komt de klas binnen en leest voor uit de wereldliteratuur en je weet: over vijftig minuten begint het weekend, maar iedereen was muisstil en vol aandacht.” Van Wilderode was de man die Paul Snoek en Erik Spinoy poëzie leerde lezen. Bovenal was hij de meticuleuze en ambachtelijke dichter van het aandachtige denken dat de onmiddellijke ervaring nooit verwerpt maar verdiept.

Patrick Lateur (Beveren-Leie, 1949) publiceert als dichter en vertaler, bloemlezer en redacteur. Hij is lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Zijn Iliasvertaling werd bekroond met de Vlaamse Cultuurprijs voor Letteren 2013, zijn Odysseevertaling in 2017 met de Prijs van het Nederlands Klassiek Verbond. Van Anton van Wilderode bezorgde hij bij Lannoo in 1999 Volledig dichtwerk. Gebundelde gedichten en in 2005 Nagelaten gedichten.

Recensies

  1. :

    Anton van Wilderode was een van de laatste romantici in de lieflijkste betekenis van het woord. Dichterlijke doem is hem volledig vreemd. Hij past veeleer in de traditie van Gezelle (…) Van Wilderode was bovendien een melancholicus pur sang, voor wie weemoed niet louter een last, maar ook een genot was.

    Hoe dat zo komt? Van Wilderode is niet alleen een verstandig, maar ook een bij uitstek sensitief dichter. Hij heeft al zijn zintuigen nodig om op een bedwelmende manier een verloren paradijs weer tot leven te roepen. (…)

    Zijn werk is onmodieus en – toegegeven – enigszins stug en oncompromisloos. Maar het is ook authentiek en urgent. 
    Luuk Gruwez, De Standaard

     

    Uit deze fraai uitgegeven (op de flap in handschrift de naam van de dichter, daarrond een flap met een ets van de hand van Anne van Herreweghen) en handzame bloemlezing (die je makkelijker vastpakt dan de turf van bijna 1800 bladzijden dundruk die de verzamelde gedichten is) licht een beeld op van een vakman die een aantal klassieke regels en gedichten geschreven heeft – klassiek in de zin van traditioneel en onmodieus, maar ook in de betekenis van onvergetelijk. Eigenlijk is dit een boek waarmee je lezers die niet ingevoerd zijn in de hedendaagse tendensen van de poëzie, en die vaak angst hebben voor het ‘moeilijke’ genre van de lyriek over de streep kan trekken. Dit is heldere poëzie zoals iemand die niet meteen vertrouwd is met de modernistische en postmoderne ontwikkelingen zich poëzie voorstelt: rijmende verzen over wat de mens al eeuwen ten diepste bezighoudt.
    Carl De Strycker, directeur Poëziecentrum, in Kunsttijdschrift Vlaanderen

     

    De hele Van Wilderode zit erin. De jongen die opgroeide in Moerbeke-Waas tussen de canadapopulieren. (…) De reiziger door zijn eigen Vlaamse landschap, door Italië en Griekenland, maar ook in Engeland op zoek naar houten beeldjes aan de kerkbanken. (…)

    Van zulke poëzie houd ik.
    Hans Werkman, Lettergrepen, nd Gulliver

     

    Lateur verzorgde eerder het volledige dichtwerk van Van Wilderode en ook een bundel met nagelaten werk. Deze publicatie bevat de honderd beste gedichten, met observaties tijdens de reizen, eerbetoon aan moeder en dorp en religieuze poëzie.
    Kerk & leven, 2018

     

    Patrick Lateur maakte voor dit sober maar mooi uitgegeven feestboek zijn persoonlijke keuze van honderd gedichten (…) Hij schreef in zijn verhelderend nawoord ook: De experimentele en modernistische poëzie van de jaren vijftig heeft Van Wilderode aan zich voorbij laten gaan. En dit is mooi beschreven, want het was ook zo.
    H. Carette, ’t Pallieterke

     

    Met zo’n Coupé voor de klas begon iedereen te lezen, zelfs wie meer ‘econoom’ was. En bij wie hij er talent voor zag, liet hij het opbloeien: Chris de Stoop, Erik Spinoy, Dirk Van Bastelaere, Paul Snoek… Allemaal oud-leerlingen van Van Wilderode die schrijver of dichter werden. (…)

    Weemoed is le plaisir d’être malheureux. Daar zit een genotskant in. Dat roept bij mij het beeld op van Coupé die heel verlustigd aan zijn sigaartje kon trekken, zonder connotaties bedoeld. Dat heeft die nationalistische kant ook: zwelgen in een verleden dat niet bestaan heeft.
    Tom Lanoye, Tertio

  2. :

    Het water is stil
    Anton spreekt met zachte stem
    Iedereen luistert.

    (…) Hij had een ongemeen sterk gevoel voor de muziek van onze taal. Ik denk dat hij van een boodschappenlijstje een vers kon maken. Alles smeedde hij met zijn pen tot poëzie.

    Herman Van Rompuy, Poëziekrant

    Waar Van Wilderodes poëzie zelfs vandaag nog in slaagt, is via zijn blik betrokkenheid creëren. Met gesloten ogen opent hij die van de nonchalante passant. Een boom is geen boom, want hij draagt harpen in zijn takken. (…)

    Van Wilderode begreep dat de aanblik van de natuur en haar getijden, desondanks tijdloos, altijd naar de kern zal gaan van wat de mens aan ziel in huis heeft.

    Sarah Vankersschaever (De Standaard), Poëziekrant

  3. :

    Anton van Wilderode is een monument in de Nederlandse literatuur. Het is een belangrijke verdienste van Uitgeverij P en Patrick Lateur dat zij de dichter met deze publicaties opnieuw in de schijnwerper heeft geplaatst. 

    Edwin Truyens, Kort Manifest

  4. :

    Het taalgebruik van Van Wilderode is weloverwogen, hier en daar wat archaïsch. Zijn verzen zijn vormvast, ritmisch en klankrijk. Ze hebben op diverse plaatsen soms een lichtvoetige dan weer een al te beheerste pulse die ‘zoemend wegvliegt van daar’. Boven alles is zijn taal helder en rijk geschakeerd. Zijn poëzie met haar vormvaste verzen en stijlfiguren als herhaling en parallellisme lijkt vanuit een innerlijke zekerheid geschreven. (…)

    Van Wilderode is een dichter van de verinnerlijking en eenzaamheid. Hij is in staat ‘achter de dingen te kijken’. De roeping die daarvan uitgaat, heeft hij op vele plaatsen in zijn poëzie verbeeld. Deze keuze zet hem in het spanningsveld van eenzaamheid en gemeenzaamheid. (…) Uit zijn poëzie spreekt een onvoorwaardelijk geloof in het leven en de poëzie.

    Johan Reijmerink, Meander

  5. :

    Deze bundel is voorzien van een voortreffelijk nawoord van Patrick Lateur die schrijft dat Van Wilderode’s poëzie zich beweegt rondom weemoed, verlangen naar vervulling en geluk. Aandachtig lezend vindt men er vele poëtische parels in. (…) Dit is poëzie die hart en ziel verheft. Een bijzonder waardevolle bundel.

    O.W. Dubois, NBD Biblion

  6. :

    Het is duidelijk, Van Wilderode heeft de stijlrevolutie van de Vijftigers aan zich voorbij laten trekken, zoals ook Jan Willem Schulte Nordholt, Ida Gerhardt, Vasalis, Jean Pierre Rawie en Ingmar Heytze de dichtkunst beoefenden in de eeuwenoude combinatie van emotie en vormvastheid. Bij Van Wilderode bleek dat ook uit zijn voorkeur voor het kwatrijn. (…)

    Ik blader door de verse bloemlezing Weemoed mijn wereld en stuit op het gedicht ‘Assisi 2’ uit De overoever (1981). Vorig jaar liep ik in Assisi in de voetsporen van Franciscus. De eerste strofen van het gedicht omsluiten exact mijn herinneringen aan een wandeling in een olijvenbos op een helling.

    Hans Werkman, LITER

  7. :

    (…) Van Wilderode was de meester van het zoetvloeiende vers: sommige van zijn dichtregels druipen als honingraten. (…) Zangerigheid. Weemoed. Volle rijmen. Jambische vijfvoeters. Anachronistische dichtkunst zonder weerhaken.

    Benno Barnard, LITER

  8. :

    Over het algemeen ervaart de lezer een rustigheid die gedragen wordt door een beeld- en klankrijk en heel persoonlijk gekleurd woordgebruik en door het jambisch ritme dat de dichter zich door zijn Vergiliusvertaling volmaakt eigen maakte. Van Wilderode bereikte in het creëren van orde en harmonie in verzen een zeldzaam meesterschap. (…)

    De ambachtsman, de poeta faber die Van Wilderode was, blijft voor ons ook de poeta vates, de ziener, die ongetwijfeld in golven terug zal keren, omdat hij met zijn universele thematiek en zijn klassiek zeggingskracht herkenbaar en toegankelijk blijft.

    Patrick Lateur, boekpresentatie 2018