ISBN

978-94-92339-71-3

Paginas

64

Publicatiedatum

01/12/2018

 17,95

Tekenen

Auteur: Jan M. Meier

Woorden krijgen kleur als de dichter schildert met taal. Hij spiegelt zich in beeldende vlakken, denkt zo de droom voorbij. Maakt ruimte voor een andere werkelijkheid. Een paradijsvogel fluistert de zoetste smerige verhalen toe. Nauwgezette, muzikale composities en webben van hernemingen, variaties en contrasten: Meier dicht een wereld vol geschakeerde sporen en blauwige vermoedens.

De schitterende pentekeningen van Wouter De Winter krioelen van het leven en de gestolde beweging. Net als in de gedichten ontsporen de sprookjes, schiet de pen van het blad af. Onder koel maanlicht likt een kippig kakelding zout met een vuurrood heksentongetje. Hier, op de overgang van blauw naar groen, breekt schoonheid uit alle poriën, schuilen tekens samen tegen de hagel in het hoofd.

Knipsel

bepaling

geluk
is staande
en met wijd gestrekte armen
op een kippige struisvogel
door het zomerland rennen
een vijfvingerig blad
in de nerven van elke hand

het eindeloze geel van de lucht ligt
over het oker van het grasland
met alleen het blauw van bloemen
het snelle oranje van vogelpoten
en het stille rood van mijn lippen
die niets meer hoeven te zeggen

van vederlicht geluk

Over de auteur

Dichter-criticus Jan M. Meier (pseudoniem van Jean-Marie Maes, Gent, 1951) was medeoprichter en redacteur van Restant, redacteur van Yang en Deus ex Machina. Hij publiceerde creatieve, literair-kritische en wetenschappelijke bijdragen in diverse bladen. Zijn vorige bundel Engelenspoor verscheen in 2017.

Wouter De Winter (Gent, 1974) is tekenaar-schilder met een achtergrond in audiovisuele preproductie en multimedia en een voorliefde voor pen en inkt. Startpunt is vaak de mens en zijn identiteit, plaats-inname en afwezigheid. En sporen nalaten. [instagram.com/wouterdwinter]

Recensies

  1. :

    Alle gedichten hangen aan elkaar, versterken elkaar. Jan M. Meier schildert en maakt muziek met woorden, met behulp van beelden en alliteraties, paradoxen en binnenrijmen. Net zoals in een symfonie is dit een compositie die bestaat uit vier delen die elk een thema exposeren maar een harmonisch geheel vormen.

    Hilde Keteleer, Poëziekrant