ISBN

978-94-92339-76-8

Paginas

80

Publicatiedatum

02/02/2019

 17,95

Microkosmos

Auteur: Willy Spillebeen

De mens is klein, fragiel, eindig en kwetsbaar. Met een spons als besturingssysteem. Hij geurt naar rozen en rotting, naar aarde, hemel en hel. Een dier is hij; maar het varken vat niet dat het zich tevergeefs verweert tegen de slachter. Hij vat dat wel. Maar…: leg een veer op de lippen en hoop ademloos dat ze beweegt. Hij revolteert, gelooft en hoopt tegen beter weten in. Op zijn levenslange zoektocht ontmoet hij zowel troost als gevaren, weemoedige herinneringen aan verloren of onbereikbare liefdes als hartstochten en toekomstige verlangens. Levenderwijs leert hij zijn bedreigde lichamelijkheid te ervaren en te aanvaarden.En hij blijft geloven dat hij een microkosmos is, waarin de hele kosmos wordt weerspiegeld.

In vijf bewegingen viert de dichter-alchemist zijn pendelbeweging tussen aarde, hemel en hel in de mens. De poëzie, die zowel zijn ‘wetenschap van woorden’ als zijn volmaakte en dus onbereikbare minnares is, helpt hem op zijn zoektocht naar zijn ‘steen der wijzen’.

Over de auteur

Willy Spillebeen (Westrozebeke, 1932) schreef behalve poëzie ook talrijke romans en essays in boekvorm. Hij schreef recensies over poëziepublicaties uit Noord en Zuid, vertaalde proza o. a. van Charles De Coster en poëzie van Pablo Neruda, Federico Garcia Lorca, Rafaël Alberti en stelde met Hubert van Herreweghen poëziebloemlezingen samen. Bij Uitgeverij P verschenen – na De geschiedenis van een steenbok (2002) in de Parnassusreeks – de bundels Liefde het enige (2006), Blues om wat blijft (2011) en Onbereikbaar (2015).

Recensies

  1. :

    Uit Microkosmos spreekt een sterk geloof in de mens als emotioneel en rationeel wezen, ook al is zijn bestaan bijzonder nietig in het licht van de kosmos en de eeuwigheid. Die humane inslag kenmerkt overigens Spillebeens oeuvre vanaf het prille begin, zijn poëzie maar ook zijn romans. Tegelijk is de schrijver allerminst blind voor de kleinheid van de mens, die zich al te weinig bekommert om zijn eigen heil, dat van zijn medemens en zijn omgeving. (…)

    De spanning tussen een persoonlijke poëzie en de zoektocht naar een dieper, meer algemeen inzicht resulteert in een nogal dubbelzinnige poëzie. De denker Spillebeen is boeiend en vaak overtuigend, maar de lyricus is mij toch liever. Bij momenten weet Spillebeen de lezer te raken met een beeld of een treffende frase, en dat inzicht blijft doorgaans langer bij: dat is bij uitstek de kracht van poëzie.

    Dirk de Geest, MappaLibri

  2. :

    Wat betekent de kleine mens, een tijdlang gast op aarde, in de grote kosmos? Die vraag moet Willy Spillebeen (1932, Westrozebeke), stilaan de nestor onder de dichtende collega’s, zich ook gesteld hebben bij het neerpennen en samenstellen van zijn recente bundel Microkosmos. (…)

    Bestaan blijft net als in het gelijknamige slotgedicht een riskante onderneming. In die diptiek vindt een naakt kind bij nacht het huis of zijn bed niet meer terug. Het thuiskomen (de dood of het leven, de hel of de hemel) uitgesteld?
    In de bundel van Spillebeen (rijk aan ideeën en eerder vertellend van aard) is de kleine kosmos groot genoeg om te wordengekoesterd en met zorg bekleed.

    Jacob Baert, Ambrozijn

  3. :

    Door de hele bundel heen, die bestaat uit vijf reeksen, hanteert Spillebeen een vorm van half-parlando, die soms heel erg op zijn plaats lijkt te vallen.

    (…) Op verschillende plaatsen in de bundel vergelijkt Spillebeen de dichter met een alchemist. Je zou je kunnen voorstellen dat hij zich dan ook bedient van het meer ‘alchemische’ karakter van de taal, waarbij klank en ritme werkelijkheden suggereren, oproepen, die denotatief niet gegeven worden wanneer je dezelfde taal puur semantisch zou lezen. Dat gebeurt echter (vrijwel) niet. Het half-parlando levert constateringen en gedachten op, soms mijmeringen en alleen in de beeldtaal wordt er iets meer opgeroepen dan de woordbetekenis. De dichter pleegt sectie en soms zelfs vivisectie op de taal, doet experimenten met oplosmiddelen en gifstoffen om het wezenlijke te ontdekken, te bevrijden.

    Peter J.R. Vermaat, Meander