Leenman
Zestien gedichten uit deze bundel danken hun ontstaan aan een vertaling naar het Spaans door Stefaan van den Bremt van Hadewijchs Liederen, zoals die werden uitgegeven, ingeleid, vertaald en toegelicht door Veerle Fraeters en Frank Willaert. Onder de titel Canciones verscheen deze vertaling eind 2021 in Mexico-stad bij uitgeverij El Tucán de Virginia en een jaar later, in een wat gewijzigde versie, in Spanje bij de
Madrileense uitgeverij Ediciones Siruela.
In vroeger verschenen bundels als Een vlieg met gouden vleugels (1997) en Kromzang (2015) heeft Van den Bremt al eerder voortgeborduurd op verzen van door hem vertaalde dichters uit andere taalgebieden: het Franse (Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren), het Spaanse (Nicolás Guillén, Octavio Paz, Juan Gelman) en het Duitse (Bertolt Brecht). Nu brengt hij in deze nieuwe bundel met de wel erg toepasselijke titel Leenman een hommage aan door hem bewonderde dichters, van Hadewijch tot Lucebert, uit zijn eigen taal. Vanuit zijn persoonlijk gezichtspunt brengt hij een eresaluut aan grote voorgangers uit de Nederlandse poëzie. Onder hen treft men namen aan die men niet direct zou associëren met zijn eigen dichterschap. Zo kruist in Van den Bremts driedelige gedicht ‘De les van Ter Kameren’ de rattenvanger van Hamelen, die Martinus Nijhoff blijkens zijn prozatekst ‘De pen op papier’ zag opduiken op de Vijverberg nabij het Haagse Binnenhof, het pad van Jos De Haes in het Brusselse Ter Kameren. Van zijn kant liet de jonge Lucebert zich tijdens de Tweede Wereldoorlog verleiden door een rattenvanger die hem gedachten inblies, volkomen tegengesteld aan die waarvan hij later blijk gegeven heeft, wanneer hij door Brecht als eregast naar Oost-Berlijn, de hoofdstad van de DDR, wordt uitgenodigd. Niets is eenduidig, zeker niet in het rijk van de poëzie. ‘Brecht zei me’, zo noteerde Lucebert n.a.v. een internationaal PEN-congres (einde juni 1954) te Amsterdam, ‘dat voor hem gedichten schrijven een uitzonderlijk moeilijke opgave was en een geslaagd gedicht gelijk stond met een geslaagde inbraak.’
Pleegt Stefaan van den Bremt een inbraak in het oeuvre van Hadewijch, of brengt hij haar een hommage? Dat laat hij over aan het oordeel van de lezer. Zijn Leenman sluit hij af met ‘Het ongeboren vers’ over het onvermogen om een gedicht te schrijven.
Over de auteur
Stefaan van den Brempt (Aalst, 1941) behaalde een licentie Romaanse filologie en is naast dichter en essayist een uitstekende poëzievertaler. Was werkzaam als leraar Frans in het Sint-Lucasinstituut te Schaarbeek, als docent literatuur in het Koninklijk Muziekconservatorium en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Verder was hij ook voorzitter van PEN Vlaanderen en KANTL en is hij lid van de Maatschappij van de Nederlandse Letterkunde. Van den Bremt debuteerde als dichter in 1968 met de dichtbundel Sextant onder het pseudoniem Stevi Braem en kreeg zo de prijs voor het beste literaire debuut. Hij publiceerde tot nog toe meer dan zestig poëzietitels, waaronder zowel eigen bundels als vertalingen uit het Frans (o.m. Verhaeren en Maeterlinck), Spaans (o.m. Paz en Neruda) en het Duits (Brecht en Kafka).
Zijn werk leverde hem vele prijzen op: zo kreeg hij de L.P. Boonprijs toegekend voor zijn hele oeuvre, de Koopalbeurs voor letterkunde voor zijn vertaalwerk en de internationale Poëzieprijs Zacatecas in Mexico.
Recensies
Er zijn nog geen reviews.