Dat het blijft duren
kan je de tijd wat zachter zetten / vroeg je, ik dacht aan je lichaam
Twee geliefden geraken zoek in de plooien van een donker, liegend bestaan. Adem naast adem liggen ze in te kleine huiden te kijken naar de spreeuwen. Er zijn twee werelden, zegt de dichter, één binnensmonds en één buitensmonds en daartussen wonen wij.
Stelde Een volle maan met onze handen ernaast het ‘altijd’ nog in vraag ten voordele van een twijfelend ‘soms’, nu – een decennium later – wordt de aandacht verlegd naar hoop. Dat hoop altijd iets van angst veronderstelt, dat hoort daar ook bij. Jan Geerts verweeft als geen ander het kwetsbare met zintuiglijkheid, hij boetseert de taal tot beklijvende gedichten. Als minnaar, als beminde. Want spreken is zoenen in het ijle.
Het schilderij op de cover is van de hand van kunstenares An Steylaert.
Knipsel
Soms geloof je de wereld niet meer
je slaat de krant dicht en maakt
met haar woorden een bootje
ook al ben je al lang kwijt hoe dat moet
en vouwen je vingers zich verloren
tot je de meeuwen hoort en de golven
aan je enkels likken, het zout zingt
in je gezicht en je vader die je in geen
jaren nog hebt gezien neemt je bij de hand
en wijst, dit is de zee, dit waren wij
Over de auteur
Jan Geerts (Hoogstraten, 1972) publiceerde in diverse literaire tijdschriften en bloemlezingen. Hij debuteerde in 2004 met Tijdverdriet en andere seizoenen (Uitgeverij P). Daarop volgden Een volle maan met onze handen ernaast (2005), De n van iemand (2008) en Zwerfsteen (2012).
Recensies
Er zijn nog geen reviews.