Christine Lavant
Christine Lavant (1915-1973) is de schrijversnaam van Christine Thonhauser. De kinderjaren en jeugd van dit nakomertje binnen een arm mijnwerkersgezin worden getekend door de armemensenziekte scrofulose (tuberculose van de lymfeklieren). Zo kan ze zich pas vanaf haar achttiende in het openbaar vertonen. Om haar isolement te doorbreken ontwikkelt ze via een buitengewone sterke fantasie een geheel eigen leefwereld bevolkt door engelen, feeën en beschermgeesten, maar tegelijk doordrongen van een sterk schuldbesef tegenover God en een angstvallig bijgeloof. In haar verhalen Das Kind (1948) en Die Rosenkugel (1956) worden die ervaringen uit haar kindertijd verwerkt.
In 1939 trouwt Lavant, maar haar huwelijk doet haar zorgen alleen maar toenemen. In haar vlucht uit de realiteit wordt ze geholpen door allerlei roesmiddelen en medicijnen. Eenmaal ontwaakt schrijft ze haar ervaringen neer in gedichten.
Op het einde van de jaren veertig wordt haar poëzie ontdekt door de Stuttgartse uitgever Victor Kubczak. Nadien verschijnen haar grote dichtbundels Die Bettlerschale (1955), Spindel im Mond (1959) en Der Pfauenschrei (1962). Hiervoor ontvangt ze talrijke prijzen, waaronder twee keer de Georg Trakl-prijs en in 1970 de prestigieuze Oostenrijkse Staatsprijs.
Verschenen boeken