Paginas

64

Publicatiedatum

15/02/2024

 20,00

Twintig liefdesgedichten en een wanhoopslied

Auteur: Pablo Neruda René Smeets

Neruda is uit de geschiedenis van de wereldliteratuur niet weg te denken. Met zijn iconische bundel Residencia en la tierra (Verblijf op aarde, 1933) zette hij de Spaanstalige poëzie in het begin van de twintigste eeuw op een nieuw ‘modernistisch’ spoor. Hét meesterstuk is ongetwijfeld zijn Canto general (1950), een groots epos in verzen waarin de geschiedenis van Latijns-Amerika in het algemeen en Chili in het bijzonder uit de poëtische doeken wordt gedaan.

Met zijn Veinte poemas de amor y una canción desesparada (Twintig liefdesgedichten en een wanhoopslied, 1924) was de dan amper twintigjarige dichter evenwel al veel vroeger door de grote poort de wereldliteratuur binnengestapt. Was de traditionele Chileense poëzie tot dan toe kamermuziek geweest, dan was Neruda’s bundel een concert dat een heel stadion deed daveren. De publicatie van de Twintig liefdesgedichten vormde een literaire gebeurtenis van de eerste orde, eerst in Chili, daarna in de rest van Latijns-Amerika en nog later in de hele wereld. Het boekje beleefde in zijn nu honderdjarig bestaan talloze herdrukken en werd in tal van talen vertaald, jaar in jaar uit wordt het herdrukt en/of opnieuw vertaald, de totale oplage is al lang niet meer te ramen, ze wordt voorzichtig ergens in de buurt van 20 tot 30 miljoen stuks geraamd.

Deze nieuwe vertaling door René Smeets bewijst dat Neruda’s lijfelijke liefdesverzen ook na honderd jaar nog fris en aantrekkelijk blijven, ze worden in Chili en ook daarbuiten nog steeds te pas (en soms ook te onpas) gedeclameerd, ze maken blijvend deel uit van het collectieve poëtische geheugen van Chili en ook ver daarbuiten.

Over de auteur

Pablo Neruda (Chili, 1904-1973) is in de geschiedenis van de literatuur in het algemeen en die van de poëzie in het bijzonder een naam als een klok. De grootste dichter van de twintigste eeuw, zeggen sommigen, volgens anderen de grootste Spaanstalige dichter ooit. De Nobelprijs kwam in 1971. Hij had die al veel vroeger moeten krijgen, maar hij kreeg hem niet omdat hij godbetert communist was, zeggen sommigen, volgens anderen kreeg hij hem precies omdat hij communist was.

René Smeets (1956) is al enkele decennia actief als vertaler en bloemlezer, vooral van poëzie, en sinds kort is hij ook actief als dichter.
Hij vertaalde honderden gedichten van de grootste naoorlogse Duitse dichter, Hans Magnus Enzensberger, verspreid over vier publicaties in boekvorm, waarvan drie bij Uitgeverij P, en verder in talrijke toonaangevende literaire tijdschriften. À propos Hans Magnus Enzensberger, is een gevarieerd leesboek met essays, gedichten, factuele en fictieve interviews en andere spielereien, waaronder ook een theatertekst bestaande uit authentieke uitspraken van voor- én tegenstanders die in de mond worden gelegd van vier deelnemers aan een pittig rondetafelgesprek. Uit het Frans vertaalde hij verzen van de Haïtianen René Depestre en Jacques Roumain. Uit het Pools poëzie van Nobelprijswinnares Wislawa Szymborska, Adam Zagajewski, Ryszard Krynicki; binnenkort wordt Ewa Lipska aan dat lijstje toegevoegd. Zijn vertaling van Pablo Neruda’s buitengewone succesvolle Twinting liefdesgedichten en een wanhoopslied is zijn eerste vertaling van langere adem uit het Spaans.
Verder stelde Smeets ambitieuze bloemlezingen samen van gedichten over bier, wijn en andere dranken, over Johann Sebastian Bach, en over borsten en borstkanker. In de loop van 2024 wordt daar een ambitieuze anthologie van gedichten over muziek aan toegevoegd.
Zélf schreef hij de dichtbundel Alles gestolen. Een handvol verzen à la Hans Magnus Enzensberger, die genomineerd werd voor de C. Buddingh’-poëziedebuutprijs.

Recensies

Er zijn nog geen reviews.