9,80

Dooraderd licht

Auteur: Vera Alexander Beerten

Met Dooraderd lichtdebuteert Vera Alexander Beerten, na een paar losse publicaties in haar studentenjaren, thans – en op een meer dan overtuigende manier.
Dooraderd licht bevat geen traditionele verzen. Toch zijn de gedichten haast klassiek van toonaard en zegging: tegelijkertijd zowel bespiegelend en ontheven als concreet aards geworteld, beeldend en uitermate fysiek. Een waarlijk schitterende debuutbundel.

Knipsel

Er is geen huis, geen lichaam waarin ik mij bewoon,
Zwerf binnenskamers – sloom – door oude schaduw uitgesleten.
Schim. Alsof ik voor ik was al lang ben doodgegaan,
Geboren naam die mij aan aarde houdt geketend.

Vanuit het raam valt mij het Noorden aan,
Kil tot duidelijk wit bevroren. Ik heb het leven lief
In alles wat het eenzaam laat, ik ontwricht de tijd –
Licht – dat zichtbaar zijn onmogelijk maakt.

Jij twijfelt of ik zo wel kan bestaan.
Alleen, door niemand uitverkoren.
De zon heeft mijn verdriet verloren,
Laat mij nu, laat mij maar langzaam gaan.

Over de auteur

Vera Alexander Beerten (Hasselt, 1957) studeerde godsdienstwetenschappen en wijsbegeerte aan de K.U.Leuven. Zij publiceerde in diverse tijdschriften zoals Diogenes en Deus ex Machina. Beerten verleende haar medewerking aan verscheidene poëziemanifestaties waaronder 'De Nachten van de Poëzie' in Antwerpen, waar zij woont. Met Dooraderd licht doorbreekt zij haar reputatie van een koppig dichter zonder bundel.

Recensies

  1. :

    ‘Beschouwende gedichten die tegelijkertijd met beweeglijke potloodlijnen het beeld of gebeuren schetsen. (…) Een mooie, gave bundel die sereen is.’ – in De Vrijzinnige Lezer

    ‘Eerlijk, uit een tiental liggengebleven, nog niet besproken bundels steekt Dooraderd licht, het debuut van Vera Alexander Beerten, boven de middelmaat uit. De over 6 cycli uitgespreide 32 gedichten maken globaal genomen een doorleefde en evenwichtige indruk. (…) Een dergelijk, zelfs enigszins Rilkiaans zingen mag nog even blijven duren. (…) Uitstekende taal!’ – in Ambrozijn

    Vera Alexander Beerten steekt boven de middelmaat uit. (…) De over 6 cycli verspreide 32 gedichten maken globaal genomen een doorleefde en evenwichtige indruk. Het gros ervan zindert en pulseert aangedreven door de spanning tussen de polen leven-dood, groei-ontbinding, eros-thanatos, spreken-zwijgen. – Jacob Baert in Ambrozijn