Landdieren
Landdieren verwoordt op pakkende en beeldende wijze het gevoel iemand nooit helemaal te kennen, en hoe fouten maken menselijk is. Het verleden en het vervliegen van de tijd spelen hierin een belangrijke rol. De stijl van deze bundel is mooi in zijn eenvoud: toegankelijk, met toch voldoende diepgang en een vliegje mysterie dan uitnodigt tot meer. Het knappe spel met woorden getuigd van het talent van de dichter. Landdieren grijpt je aan van in het begin en laat je niet meer los.
Over de auteur
Peter WJ Brouwer (Eindhoven, 1965) is een gevierd Nederlandse dichter en vertaler, die van kindsbeen af reeds gefascineerd was door literatuur en muziek. Hij studeerde Duitse Taal-en letterkunde aan de universiteit van Utrecht en werd later redactielid van het literaire tijdschrift Ambrozijn. Gedichten van zijn hand verschenen onder andere in Poëziekrant, Het Liegend Konijn en De Contrabas. Hij werd genomineerd voor de Bibliotheek Nijmegen Literatuurprijs en bekroond met de Guido Wulmsprijs in 2004 en de Redactieprijs Poëziepuntgl in 2007.
jancorbeels – :
Het gedicht ‘ELDERS’ vind ik een prachtig gedicht. Het gedicht betekent een goede illustratie van wat ik hoger bedoelde met ‘de grootst mogelijke structurele kracht met de meest geringe inzet van middelen’. Het gedicht valt op door zijn eenvoudig en pretentieloos taalgebruik. Het is poëzie die mijn hersenen overslaat en mij vrijwel onmiddellijk emotioneel ontwapent.
STROOM, 2004
Nele Lambrichts – :
De landdieren waarover de auteur (1965) het in zijn debuutbundel heeft, zijn de mensen. Hij beschrijft ze als typische tussenwezens: gebonden aan de aarde maar onafgebroken verlangend om zich, zoals de vogels, aan die beperkte blik te kunnen onttrekken. Diezelfde gespletenheid is in zijn dichtstijl terug te vinden. Aangezien de auteur vooral autobiografisch schrijft, is hij nauw betrokken bij wat hij vertelt, maar tegelijk probeert hij om een meer afstandelijke blik te creëren. In die zin becommentarieert het dichterlijke ik niet alleen de andere personages maar ook zichzelf. Ook tracht hij te komen tot algemene inzichten, maar niet toevallig blijven die veelal in vraagvorm staan. De dichter is op zijn best wanneer hij personages portretteert. Foto’s, herinneringen, ontmoetingen brengen de ideeën op gang. Daardoor realiseert hij een mooi evenwicht tussen observatie en abstrahering. Vooral in de slotcyclus, rond het overlijden van de vader, resulteert dit in boeiend verzen.
NBD Biblion
Nele Lambrichts – :
Want gaandeweg de bundel wordt duidelijk, dat hier juist een dichter aan het woord is die aan woorden helemaal geen gebrek heeft. (…) Fraaie beeldspraak in een poëziebundel, waarin de gedichten over het geheel genomen wel wat op elkaar lijken, maar zeker genoeg diepte en gelaagdheid bezitten om te blijven boeien en verwachtingen voor een volgende bundel te wekken (waarvan het omslag vermoedelijk een plaatje heeft).
Ivan Sacharov, Meander