De kerselaar
‘Als ik u niet bemin, leef ik in zonde.’ Niet hartstocht, maar het gebrek eraan zijn zondig. Deze ‘omgekeerde wijding’ uit haar tweede bundel, Gedichten voor een man, zou Aleidis Dierick nooit meer loslaten. Als de dichteres het dagboek van een minnares aantreft, begint een dubbelgesprek van mede-voelen en verontwaardiging: ‘Ik lees haar dagboek in de nacht. Ach, welke wonden heeft de liefde haar toegebracht.’
De zwijgende spreekt en de lezer wordt tot getuige en tot verantwoording geroepen. D.H. Lawrence, Patrick Kavanagh, Friedrich Nietzsche en andere ‘dode dichters’ zorgen voor de koorzang. Ook zij schreven over ‘de diepe honger’ naar leven en liefde.
De kerselaar is een hooglied van twee hartstochtelijke vrouwen over ‘de sluipwegen van het hart’ en ‘het wonder van rode kersen’. Als beginnende dichteres schreef Aleidis Dierick reeds: ‘onrustig bloed hoe staat gij op in mij’. Ook in deze bundel, die in één ruk totstandkwam, geeft ze zich voluit.
Publicatiedatum: 2015
Aantal pagina’s: 56
ISBN: 978-94-91455-75-9
Knipsel
9 mei
De minnares; ik lees
haar dagboek in de nacht
“Liefste,” schrijft zij,
“niets is, in dit leven,
ooit helemaal voorbij.
Droom maar, droom!
Herleef het levendig verleden
beminde, droom u vrij.”
Over de auteur
ALEIDIS DIERICK (Antwerpen, 1932) debuteerde in 1977 met Een zomer voorzien. Dat werd het startsein voor een intensieve literaire productie. Dierick publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften en haar werk vond meermaals de weg naar gezaghebbende bloemlezingen zoals Dichters van deze tijd, Groot Nederlands Verzenboek en De 100 beste gedichten van deze eeuw. Ook in de veelbesproken bloemlezing van Gerrit Komrij vinden we drie van haar gedichten terug, en in de als postmodernistische bestempelde bloemlezing Hotel New Flandres namen Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters vijf gedichten van haar op.
jancorbeels – :
Over de poëzie van Aleidis Dierick:
‘Door al dat heden en verleden zit er veel meditatieve, rustigmakende tijd in deze gedichten, die maakt dat ook minder sterke passages zich laten opnemen in het grote geduld van de cyclus. Dat is ook het hele vak, geduld.’
HERMAN DE CONINCK in DE MORGEN
‘Met de poëzie van Aleidis Dierick is het zoals met goede wijn: die wordt niet gedronken maar gesavoureerd met voorzichtige teugen.… De wijn die zij schenkt, is karaktervol, genereus, heeft een stevige body, … zelfs met de classificatie Grand Cru.’
FRANS DEPEUTER in HEUBEL
Over Al die zalige zomers (Uitgeverij P, 2005):
‘… Het is een sterk amalgaam van alledaagse observaties, handelingen en herinneringsflarden, dagboekachtige kwintessens van een leven als dichtende vrouw, met om de hoek de utopie van een ander leven. In het magische opladen van het alledaagse een waardige tegenhanger van Martinus Nijhoffs verhalende lange gedicht Awater.’
DE LEESWOLF
jancorbeels – :
Over De kerselaar:
‘Liefdespoëzie helder opgetekend tussen 9 mei en de bijna twee jaar die volgen. (…) Bekende citaten zingen door in deze gedichten die hartstochtelijk pleiten voor een pulserend onophoudelijk minnen.’
H. Griffioen in NBD Biblion