Brievelings, dievelings, lievelings
In zijn nu al negende bundel bij Uitgeverij P exploreert Jos Stroobants brievelings verder zijn verbanden met omliggende, nabije werkelijkheden. In het eerste luik stuurt hij diverse soorten brieven uit: naar aanleiding van nieuwjaar of gedichtendag, brieven naar bekenden, maar ook naar onbekenden, zoals kankerpatiënten in het ziekenhuis, of gedichten vermomd als een tafelrede of als een tijdschriftbijdrage over engelen.
In het tweede luik (h)erkent de dichter anderssoortige collega-briefschrijvers en tracht hij te ontdekken hoe schilders, beeldhouwers, componisten, zangers of dirigenten omgaan met hun werkelijkheden en wat dat met hemzelf doet.
In het laatste deel probeert Stroobants dichter te komen bij zijn eigenste alledaagse mensen, zowel doden als levenden, en bepaalt hij posities en verbanden die toekomst kunnen openen.
Knipsel
Later
Dit zijn dan de jaren van later
maar nooit zijn er mensen genoeg,
nooit wanneer jaren verjaren,
of uitzicht vergaard moet,
of deuren geopend en bomen geplant.
Het dubbelzinnige feest moet bewaard
in de dubbelmonarchie van het wonen:
bevestiging, verzoening, verhoping en paring,
Opzij staan steeds de getuigen:
niets weten ze beter (verklaring noch inzicht);
ze kijken en luisteren en blijven nabij.
Over de auteur
Jos Stroobants (Leuven, 1948) was lang actief in het vormingswerk. Hij publiceerde twaalf dichtbundels, enkele bloemlezingen en vele diverse bijdragen in boeken en tijdschriften. Hij werkte vaak samen met com-ponisten, als Vic Nees, Raymond Schroyens, Jan Valach en Kurt Bikkembergs, en zijn werk werd meermaals bekroond. Hij is ook uitgebreid actief in theater en muziek.
jancorbeels – :
Het vers loopt fantastisch en heeft een bijzondere klankrijkdom. Overdaad schaadt luidt het spreekwoord, maar daar is hier beslist geen sprake van. (…) Opvallend is het ritme, waardoor de cadans van het stromende water prachtig wordt weergegeven. (…)
Hier is een vakman, een taalvirtuoos aan de gang, want het rijmt en dat kan het gevaar met zich meebrengen dat er concessies gedaan worden om het rijmend te krijgen, maar daar is hier absoluut geen sprake van. (…) Als je zo een klassieke vorm kan hanteren, is dat een lust voor de poëzielezer.
Meander, Maurice Broere
Nele Lambrichts – :
(…) geruststellende verzen die geen poging doen met onbegrijpelijke spinsels een nieuwe poëziewereld te creëren; het zijn gedichten voor op het strand of bij de open haard.
(…) Een gedicht dus zoals een gedicht moet zijn, als een klein geschreven kunstwerkje dat de lezer begrijpt en waarnaar hij met plezier of enige weemoed kijkt. Deze categorie gedichten is toegankelijk, minder voor taalacrobaten, maar wel voor een breed publiek dat zoekt naar herkenbare woordkunst.
R.J. Blom, NBD Biblion
Nele Lambrichts – :
(…) meditaties die mee gedragen worden door herhalingen en een grote muzikaliteit. De dichter gaat erin op zoek naar grenservaringen, naar de mogelijkheden van een beter bestaan; de poëtische taal blijkt bij uitstek een geschikt middel om de utopie, de liefde, de ontgrenzing van het ik suggestief op te roepen.
(…) Wat telt, is de manier waarop mensen uit andere tijden en levens, door het unieke medium van de kunst, de onderlinge afstand even kunnen overbruggen. Die ontmoeting is niet enkel een anekdotisch gegeven maar ook een model voor het menselijke bestaan in deze hachelijke tijden.
(…) De levenskracht blijft onverminderd, en het geloof in de ander (en uiteindelijk ook in zichzelf als mens en dichter) blijft onaangetast. Het is een waardevolle boodschap die hier in intimistische maar tegelijk aansprekende verzen met verve wordt vertolkt.
Dirk de Geest, MappaLibri