Al die zalige zomers
Als zevende deel in de bekende Parnassusreeks van Uitgeverij P verschijnt Al die zalige zomers, een selectie uit het dichtwerk van Aleidis Dierick. Poëzierecensent en samensteller van de bloemlezing Stefan van den Bossche: ‘Dierick is en blijft een ongewone dichteres. Haar dichtkunst is niet in de eerste plaats communicatief. Ze is wel observerend, sterk zintuiglijk, verfijnd tot het snijpunt van herinnering en emotionele aandrang. Dat is Aleidis Dierick. Een dichteres die niet a priori modieus wil zijn, maar wel haar verhaal op tafel gooit.’ Een bloemlezing die voor vele lezers een ware, poëtische ontdekkingstocht zal zijn!
Knipsel
Nu wordt het water hoorbaar in de stilte.
Zo was de regen vroeger aan het raam
toen ik een kind was en, bij bomen woonde
en als de vossen was, heel blond, en zonder naam.
De wortels groeiden glanzend uit de duinen,
de zomers rijgden zich als kralen aan elkaar,
ik viel verrukt een ander lichaam tegen
in helder water, de bodem stil en klaar.
De vennen blonken donkergroen en vonkten
lang voor het onweer losbrak op de hei.
Geluk is drijven in voorzichtig water,
de regen over ons groen als de wei.
Over de auteur
Aleidis Dierick (Antwerpen, 1932) debuteerde in 1977 met Een zomer voorzien. Dat werd het startsein voor een intensieve literaire productie die onlangs nog De schuldeloze man opleverde, haar tiende bundel. Dierick publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften en haar werk vond meermaals de weg naar gezaghebbende bloemlezingen zoals Dichters van deze tijd, Groot Nederlands Verzenboek en De 100 beste gedichten van deze eeuw. Ook in de veelbesproken bloemlezing van Gerrit Komrij vinden we drie van haar gedichten terug.
jancorbeels – :
‘Twee dingen vallen vanaf de eerste bundel uit 1977 op: de sterke natuurmetaforiek en een voorkeur voor tijdloze elementen als ‘brood’ en ‘wijn’. (…) Het is een sterk amalgaam van alledaagse observaties, handelingen en herinneringsflarden, dagboekachtige kwintessens van een leven als dichtende vrouw, met om de hoek de utopie van een ander leven.’ (in De Leeswolf, februari 2006)
‘Zij munt uit door een heel eigen stijl.(…) Vooral vanuit die, volkse én christelijke mensenliefde gooit zij in haar heldere, beeldrijke en sterk zintuiglijke dichtkunst, maar technisch sterk en toch heel verstaanbaar, haar verhaal, haar vrouwelijke liefde op tafel. Zij verkondigt in haar gedichten haar grote idealen en liefden, voor zuiverheid, onschuld, natuur en in het bijzonder voor haar volk, niet in nadrukkelijke strijdgedichten, maar in intieme, soms schokkende beelden- en klankentaal.’ (in ’t Pallieterke, 22 februari 2006)