Lapland. Op de terugweg
Paul de Roy vertrok opnieuw. Naar Lapland, op zijn jaarlijkse sprokkeltocht naar magische brokken natuur. Hij schildert die natuur hyperrealistisch, omdat de realiteit iedere fictie moet overtreffen. Zijn Lapland is bevolkt met Samen, de nomadische oerbevolking wiens spoor hij volgt. Zonder de toeristendrukte, die hij schuwt, en op zoek naar iets van essentie, volgt hij het lagom-principe: voldoende is goed genoeg.
Die eenvoudige reiswijze staat hem toe veel te werken. Hij schrijft, dicht, schildert Lapland op papier. Het imponerende land verrast en beklijft: iedere stap naar buiten betekent ontmoetingen met stillevens. De tekenaar legt ze vast, zorgzaam voor hun vergankelijkheid. De zinloosheid van die bezorgdheid beseft hij evenzeer.
Dit is geen reisboek. Het is geen kunstmonografie, en geen dichtbundel. Het is een wiegende evocatie van een land dat zich niet laat kennen, een land waar zelfs de dood van Nietzches God onzeker wordt. Paul de Roy is woudloper, criticus en bewonderaar, bezoeker en bezochte, hij kijkt en neemt kennis. Kennis waar gevoel aan voorafgaat, want anders is ze volgens André Gide verwerpelijk.
Knipsel
(…)
Met haar vertrek start mijn jaarlijkse sprokkeltocht naar magische brokken natuur al dan niet door cultuur opgeschrikt. De vondsten moeten me suggesties doen. Suggesties die me zullen verleiden de waargenomen realiteit te schilderen vanuit de idee van de vergankelijkheid. Vlugge, vluchtige tijden slagen er niet in mijn controversiële neiging tot conserveren in gevaar te brengen.
Ik sprokkel in het spoor van de door Lapland gepassioneerde 19de eeuwse Zweedse schilder Johan Fredrik Höckert en in dat van mijn door Lapland gepassioneerde landgenoot Christian Dotremont. In Lapland noteerde hij sporen in de sneeuw die hij vanaf 1962 schilderend verwerkte in zijn ‘logoneiges’, naar ik vermoed met het Samisch sjamanisme in het achterhoofd.
Ik sprokkel in het spoor van het modernisme dat erkent dat elke kunstvorm een ziel heeft en bijgevolg respect verdient, net zoals Roger Somvilles tweede manifest voor het realisme, “dat er ons voor hoedt te beweren dat we realistische schilders zijn, daar dit zou betekenen dat we de synthese hebben bereikt die door een realistische instelling tegenover de levensverschijnselen wordt ontdekt of voorgesteld. Welnu, we hebben ze niet bereikt. Dus streven we naar het realisme, zijn we er enkel handlangers van.”
(…)
Over de auteur
Paul de Roy (Merksem, 1951) studeerde schilderkunst aan de Antwerpse academie en Noors aan het Instituut voor Levende Talen in Leuven. Hij organiseerde ettelijke tentoonstellingen in groep en individueel en ontving voor zijn werk tal van onderscheidingen. Sinds 1970 reist hij door Spitsbergen en Lapland, gefascineerd door de ontembare natuur en de oerbevolking, de Samen. [www.paulderoy.be] Bij Uitgeverij P verschenen reeds het fel bejubelde Spitsbergen (2012), Spoorloos Spitsbergen (2006), Lapland, het lege land (2010) en Lapland, het grenzeloze land (2013).
Stagiaire – :
‘Beekjes, rotsen, een berg in de verte, toendra’s en poten van elanden. De realistische schilderijen lijken soms wel foto’s. [… Het boek met de serie schilderijen is de uitkomst van een voettocht van drie maanden die de kunstenaar maakte door Lapland.’
(NBD biblion – 27/07/2016)