De grote omhelzing
De gedichten in De grote omhelzing bewegen zich tussen liefdespoëzie en poëzie over de dood, maar kunnen samen als één liefdesgedicht worden gelezen.
Deze liefde wordt niet omschreven. Ze kan een liefdesverhouding zijn tussen mensen, maar ook tussen de mens en het onbekende, tussen de ziel en God, tussen de taal en de stilte, de ziel en de droom, de droom en de kosmos, enz…
Allerlei onbestemde verhoudingen vloeien over in elkaar en wisselen voortdurend het poëtische krachtenveld, tot zich een werkelijkheid vormt, die zich om de lezer sluit: een soort omhelzing.
Het gedicht als een gebied waar het meditatieve, het spirituele en het mysterie, samen met het gevoel van het heilige, nog aanwezig zijn en kunnen ervaren worden.
Publicatiedatum: 2016
Aantal pagina’s: 72
ISBN: 978-94-91455-96-4
Knipsel
1
De ruimte huilde en strekte zich zacht naast ons uit
en omvatte ons.
Het vloedmerk fluisterde in de stemspiegel: je was
mijn herinnering.
De leegte fluisterde: je was mijn aangezicht.
En niets bezaten wij dan onszelf in het ontruimtelijkte.
En de zwaan waakte bij ons om ons haar schaduw te schenken,
want de gloed van de schemering verblindde ons.
En het zand begroef zingend onze voetsporen, met de huivering
van het oneindige op de lippen.
Over de auteur
Arlette Walgraef zorgt zoals bij vorige uitgaven voor poëtische foto’s die een boeiende samenspraak tussen beeld en woord vormen. Claude van de Berge (Assenede, 1945) verbindt in zijn werk de invloeden van de middeleeuwse vocaalpolyfonie, de Duits-Vlaamse mystiek (Eckhart, Hadewijch, Ruusbroec) en de moderne kosmologie tot een eenheid die vorm krijgt in een eigen, hedendaagse poëzie. Iedere dichtbundel vormt een deel van een totaalœuvre met een grote eenheid, dat zich reeds over zestien uitgaven uitspreidt en tevens velerlei losse tijdschriftpublicaties omvat. Zijn werk vormt een zeldzame, authentieke aanwezigheid in de hedendaagse Nederlandse poëzie.
jancorbeels – :
Over De uitwissingen:
De ultieme eenheid is bereikt. De dichter, de mens gaat op in de oneindigheid, en in het onuitspreekbare hervindt hij zichzelf. Met zijn 15de gedichtenbundel heeft Claude van de Berge bezwerend en uitputtend het eigen ik opgeofferd aan de mateloosheid van het “zijnde”.
– Lukas De Vos, Knack.be/boeken
Claude van de Berges zoektocht levert hem een unieke plaats op binnen de Nederlandstalige poëzie: bevrijd van elke vorm van anekdotiek houden zijn verzen zich op in een zijnsoord tussen spreken en zwijgen, tussen beweging en stilstand, tussen nadering en verwijdering, tussen herkenning en vervreemding.
– Jooris Van Hulle, Tertio
In zijn recentste bundel ‘De uitwissingen’ heeft Claude van de Berge het over die genealogie die de mens verbindt met het heelal: het universum is zo niet langer een objectief en cijfermatig in kaart te brengen en te koloniseren gebied, maar een vitaal deel van onszelf.
– Erwin Jans, Poëziekrant
Over De grote omhelzing:
Met elk nieuw boek zet Van de Berge een stap verder in de zoektocht naar wat in deze bundel de ‘zwanensporen’ heet, de sporen van het volmaakte in ons. Na elke bundel denk je dat de dichter niet meer verder kan, en toch slaagt hij erin een steeds grotere openheid te creëren. Misschien vormt dit wel de aantrekkingskracht van deze poëzie: steeds groter wordt de openheid, verwijding, resonantie terwijl steeds weer – zoals vanouds – naar de essentie wordt geboord, gereduceerd wordt.
– Hans Vandevoorde, toespraak bij voorstelling De grote omhelzing
“Na elke bundel denk je dat de dichter niet meer verder kan, en toch slaagt hij erin een steeds grotere openheid te creëren. Misschien vormt dit wel de aantrekkingskracht van deze poëzie: steeds groter wordt de openheid, verwijding, resonantie […] Dit lijkt me geen afscheid, maar een begin. De gedichten uit De grote omhelzing zijn Hymnen aan de Avond, aan het doven van de zon, die straks weer opkomt.”
(De Poëziekrant)